L

  

Het ontstaan van Ruisbroek jaarmarkt                   Dirk BINON




Reeds in 1796 werd door municipaal agent, op initiatief van Ludovicus Verdickt, burgemeester en pachter van de Gansbroekhoeve (1747-1800), in naam van kooplieden en de gemeentenaren van Ruisbroek, een schrijven gericht aan de 'Centrale Administratie binnen Antwerpen'. Kooplieden in koeien, varkens en vooral paarden wezen erop dat de gemeente geschikt was voor een markt. Er woonden vele kooplieden in voornoemde beesten én de gemeente lag op de baan van Dendermonde over Hellegatveer naar Antwerpen. Er werden twee jaarmarkten vastgelegd. Vanaf 15 april 1797 zou elk jaar een markt gehouden worden; als die dag op een zondag viel, werd ze naar maandag verschoven. Een tweede jaarmarkt zou plaats hebben op de donderdag voor de markt in Opdorp, die zelf doorging op de eerste maandag van juli. De aangewezen plaatsen waren: voor paarden, van aan de vrijheidsboom (plaats van het latere gemeentehuis) tot de herberg De Keizer; voor koeien en runderen: van aan de herberg De Keizer tot Sauvegarde; varkens vonden een plaats aan de wip (in de Hellegatstraat); de kramers kregen de straat tussen de kerk en, de vrijheidsboom toegewezen. Er waren genoeg herbergen om kooplieden te logeren, de bediening van levensmiddelen voor mensen en dieren was voorzien, zo meldde de affiche die in de naburige dorpen verspreid werd. Hoelang deze jaarmarkten bleven bestaan, is niet geweten. Mogelijk verdwenen ze met de Hollandse Periode.


 


In de zitting van de gemeenteraad van Ruisbroek-aan-de-Rupel (27 juni 1829) had burgemeester Petrus Joannes De Pauw het verlangen van de inwoners uitgedrukt om een wekelijkse en twee jaarlijkse markten in te richten. Op de wekelijkse markt zou vooral boter, eieren, garen en vlas verkocht worden; op de twee andere, de paardenmarkt genaamd, zou daarenboven slachtvee verhandeld worden. Het verlangen leefde sinds lang. De wekelijkse zou plaats vinden op maandag. De jaarlijkse markten op de dinsdag volgend op de zondag na St.-Jan of de derde dag van de grote kermis en op dinsdag volgend op de zondag na de vijfentwintigste november of de derde dag na de kermis van St.-Catharina. Er was de markt van vlas, garen en lijnwaad en de markt van boter- en eieren. De start van beide markten werd aangegeven door het luiden van de kerkklok. Wie vroeger een van de vermelde waren verkocht, liep gevaar een verbeurdverklaring op te lopen ten voordele van de armen van de gemeente. Ander koopwaar mocht voor het voorgeschreven uur verkocht worden. De eerste wekelijkse markt ging dus door op maandag 16 november 1829. De jaarmarkt zou voor de eerste keer doorgaan op dinsdag na het feest van St.-Catharina. In 1829 viel de 25ste november op een woensdag. De eerste nieuwe jaarmarkt had dus plaats op 1 december 1829. Voor de dieren werd een speciale plaats voorzien. De paarden stonden langs weerszijde van de straat in een lijn van aan de woning van Michiels en De Bondt zuidwaarts; de koeien van aan de Kerkstraat of woning Verbeeck (café de Keizer) zuidwaarts langs de westkant; de varkens van aan de woning van de kinderen Van Rossum zuidwaarts langs de oostkant. Het draven gebeurde in de zijstraten Kaardijk en Donkstraat. Ook stonden de kramen van de wekelijkse markt opgesteld.


Over het succes in de eerste jaren is niets geweten. In de jaarlijkse verslagen van de gemeenteraad kwamen later de markten geregeld aan bod. In 1848 werden op de wekelijkse markt: boter, eieren, planten voor de moestuin en hofzaden verkocht. De jaarmarkt was bloeiend. Een jaar later werd gevreesd voor de instandhouding van de wekelijkse markt. Door de markt in Breendonk was haar omzet gehalveerd. In 1881 ging ze teniet.


Op de jaarmarkten werden paarden, vee en akkergerief verkocht. Vooral de winterjaarmarkt was bloeiend. Hier was landbouwalaam en vlees in 't klein te koop. In 1869 was de wintermarkt de beste: er werden 20 paarden, 16 koeien, 4 runderen, 900 varkens en 100 geiten verkocht. In 1870 had de markt voor het eerst op een maandag plaats. In 1882 maakte de gemeente reklame langs het weekblad 'Nieuwsblad van het Kanton Puurs' met het programma van de wintermarkt. Ze had plaats op maandag 27 november. Om 9 u. muzikale wandeling; om 13 u. ringsteking te paard in de Kerkweg aan 'Tivoli' met 1 fr. uitleg en markt voor paarden, koeien, varkens; om 17 u. prijsuitreiking; om 18 u. vuurwerk. Op zondag 3 december werd een muziekfeest ingericht voor de fanfaren van Ruisbroek en Kalfort. Zij werden om 14 u. ontvangen. Te 15 u. had er mastklimmen en zaklopen plaats in de Hoogstraat. In alle cafés was dansgelegenheid voorzien. De aftochtklok werd niet geluid. In 1885 vroeg het gemeentebestuur bij gelegenheid van de jaarmarkt een bijkomende stop van de trein. De zomerjaarmarkt was in 1893 van geen belang meer. In 1898 werd ze uitgedoofd. Toch bestond ze nog in 1910. Op maandag 6 juni 1915 werd van 8 tot 12 uur, op algemeen verlangen van de Duitsers, een paardenmarkt ingericht. In 1928 was zij niet meer bestaande.


De winterjaarmarkt leefde voort. De verplaatsing van maandag naar zaterdag had in 1970 plaatst. Zo had in 1975 de 135ste jaarmarkt plaats en zag er als volgt uit: om 8 u. varkensmarkt gevolgd te 10 u. door een paarden- en veemarkt. De paarden, opgesteld in de Donkstraat, werden ingedeeld in 12 reeksen; de lste prijzen lagen tussen 700 en 250 fr. Hoornvee, in 6 reeksen opgedeeld, stond eveneens in de Donkstraat. Als 1ste prijs werd tussen 500 en 400 fr. toegekend. Rammen, melkschapen, bokken en melkgeiten met standplaats de Gansbroekstraat, kregen als 1ste prijs 150 fr. Verder was er een tentoonstelling met het werk van Pieter Vanneste, beeldhouwer van de IJzergieter. Andere manifestaties waren: een reuze handelsfoor; wipschieting bij de Eendracht in 't Dorp en bij de Pradovrienden in de Statiestraat; ruiterijfeest door de vereniging de 'Kroonridders; mini-jaarmarkt voor kinderen; vogeltentoonstelling van de Karekiet en de Diamantvink; internationale damesveldloop, gentlemencriterium, voetbalwedstrijd; kaartwedstrijd en een prijskamp voor golfbiljart.


De winterjaarmarkt heeft niet ononderbroken plaats gevonden. Dit was het geval tijdens de oorlogen. Omwille WO I had er geen jaarmarkt plaats van 1914 tot 1919. De paardenmarkt van 1915 beschouwen we niet als een echte jaarmarkt. De winterjaarmarkt werd terug ingericht in 1920. Tijdens WO II was er onderbreking van 1940 tot 1945. Tijdens het jaarmarktgebeuren was er steeds het octaaf ter ere van de Heilige Catharina, patrones van Ruisbroek, waaruit de jaarmarkt uiteindelijk is ontstaan. Er werden missen gelezen in de aloude Sint-Katharinakapel. Dat gebruik leefde zeer lang voort.